GR 563: Eynatten - Moresnet-Chapelle (18,9 km)

20170604 134515

We lopen door het historisch curiosum Neutraal Moresnet, verkennen een stuk van de schilderachtige Geulvallei, bewonderen de zinkviooltjes in het Hohnbachdal en voelen ons klein onder het indrukwekkende viaduct van Moresnet.
Een rijk gevulde tocht en afwisseling troef.

 

Kaart

(deze track is gebaseerd op informatie uit de website grsentiers.org, de Waalse GR organisatie; consulteer altijd hun website voor de meest recente situatie)

 

Reis info

Eynatten bereik je makkelijkst vanuit Eupen waar minstens ieder uur een IC trein stopt (lijn Oostende - Eupen). 50 meter van het station neem je op de N61 TEC bus 14 richting Aachen (halte Eupen Bahnhof, frequente ritten, zelfs in het weekend). Uitstappen aan de halte Eynatten Dorf. Afhankelijk van het traject dat de bus volgt duurt de rit 10 of 21 minuten.

In Moresnet-Chapelle heb je de keuze uit 2 buslijnen.
TEC bus 396 (Vaals - Eupen) rijdt je op een halfuur terug naar Eupen Bahnhof waar je de trein kunt nemen.
Je kunt ook TEC bus 710 (Kelmis - Welkenraedt - Eupen) nemen. Een halfuur later stap je af aan de halte Welkenraedt Gare waar je de trein kunt nemen. Deze bus rijdt ook door naar Eupen. Welkenraedt ligt op dezelfde lijn Eupen - Oostende. 

(Controleer deze info altijd zelf met de websites en apps van de betrokken openbaar vervoer maatschappijen - NMBS, De Lijn, Infotec... Dienstregelingen wijzigen regelmatig, en verschillen naargelang dag en uur van de verplaatsing)

 

Sfeerbeelden

 

De wandeling

Aangekomen in Eynatten stappen we langs de Johannes de Doperkerk naar het met een slotgracht omgeven Haus Amstenrath (daterend van begin 16de eeuw). Een paadje leidt ons langs de achterkant van enkele baanwinkels en voorbij een transportbedrijf naar de brug over de E40.
Aan de overkant gaat het al vlug de velden in om terecht te komen op een pad dat langs een beek voert. Niets laat vermoeden dat dit de prille Geul is, het Belgisch / Nederlands riviertje dat in wandelkringen aan beide kanten van de grens alom geprezen wordt voor zijn schilderachtige loop. Het brongebied ligt amper een paar honderd meter verder. We zullen de Göhl (la Gueule in het Frans) op deze en de volgende tocht nog verschillende keren tegenkomen en volgen.

Het watertje blijft min of meer onze leidraad tot voorbij Hauset (Schallenberg) en de Kupfermühle hoeve. Een veldweg brengt ons op een plateau en na een weidedoorsteek dalen we door bos terug af naar de Geul. Bij de houten brug vertelt een plaat ons dat we net over de Beschissenberg gelopen zijn. Iemand vertaalde dit als 'montagne merdique'. We zullen het dus ook maar op 'beschetenberg' houden, maar misschien zitten we volledig fout met die vertaling.
We steken de brug over en dan gaat het over asfalt naar een al in de verte zichtbare spoorwegbrug. Het is een van de vele bruggen op de HST-lijn naar Duitsland. We lopen er onderdoor en volgen even de spoorafsplitsing richting Welkenraedt. Ook die steken we over om dan in de beste GR 563 traditie weer enkele weides te dwarsen. We komen uit bij het bevallig wit geschilderd Sint-Jan-de-Doperkapelletje in Astenet. Recht voor ons ligt het Schloss Thor. De wat middeleeuws aandoende toren dateert van 1733. Nu wordt in het complex een hotel uitgebaat.
Iets buiten Astenet ligt het Katharinenstift, sinds 1994 een ouderenzorgcentrum. De gebouwen vallen op door hun alleenstaande ligging midden het weidelandschap. Vroeger was dit een landgoed met de wel erg toepasselijke naam 'Weide'. Midden 19de eeuw kocht een renteniersechtpaar uit Aachen het landgoed. Als goede katholieken schonken ze heel wat geld aan liefdadigheidsinitiatieven. Toen de vrouw ernstig ziek werd liet ze zich in Neuss verplegen door de Augustijnerzusters. Uiteindelijk overleed ze daar, maar niet zonder eerst bij testament een aanzienlijk deel van haar vermogen aan de zusters na te laten voor goede werken. Daarop deed ook haar man zijn duit in het zakje door het landgoed en de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen van de zusters met als voorwaarden: de inrichting van een ambulante verpleegzorg in de streek, en de oprichting van een huishoudschool voor katholieke meisjes, een pension voor bejaarde dames en een opvang- en verpleegcentrum voor katholieke weeskinderen. Behalve de laatste voorwaarde slaagden de zusters er ook effectief in om van hun Katharinenstift een alom in de streek gewaardeerde liefdadigheidsinstelling te maken. De kerk (eigenlijk een grote kapel) werd rond 1900 bijgebouwd.

GR 563 gaat verder met weer een lange opeenvolging van weidedoorsteken. Er is een variantroute voorzien ingeval de doorgang zou afgesloten zijn. We passeren even de buitenrand van Lontzen, krijgen wat asfalt onder de voeten en slaan dan een veldweg in waar op een paaltje de afbeelding van een zinkviooltje prijkt. We naderen het gebied van het Hohnbachvalleitje, een van de merkwaardigste stukjes natuur die ons land te bieden heeft. Enkele jaren geleden liepen we er door in het voorjaar en toen werden we verrast door het spektakel van de volop bloeiende wilde narcissen. Omdat de streek op een veel lagere hoogte ligt dan de Hoge Venen begint de bloei er al enkele weken vroeger. Nu is het volop zomer en dat is de tijd van het zinkviooltje. Er zijn maar een paar plaatsen waar het frêle gele bloemetje van nature voorkomt, en dat is hier en wat verderop langs de Geul. Voorwaarde is dat de grond zinkerts bevat, en dat is in deze omgeving ruimschoots het geval. In de 19de eeuw werd hier de zinkmijn van La Calamine (Kelmis) geëxploiteerd.
Net omwille van die zinkmijn ontstond hier toen ook een uniek stukje Europese geschiedenis. Na de definitieve nederlaag van Napoleon in 1815 werd de grens tussen Duitsland (toen nog Pruisen) en de Nederlanden hertekend, maar de mogendheden raakten het niet eens over de toekenning van het grondgebied waar de erg belangrijke zinkmijn zich bevond. Als oplossing werd een onafhankelijk dwergstaatje gecreëerd, het condominium Neutraal Moresnet. Het bestond van 1820 tot 1920 waarna het uiteindelijk ingelijfd werd bij België. In de loop van die honderd jaar werd het nauwelijks 3,44 km2 kleine staatje de kip met de gouden eieren voor het bedrijf La Vieille Montagne (uitgegroeid tot het huidige Umicore), een belastingparadijsje, een smokkelvrijplaats, een gokoord en ei zo na de eerste Esperantostaat ter wereld. Een museum in Kelmis is volledig aan dit stukje vergeten geschiedenis gewijd. Neutraal Moresnet kwam in 2016 nog aan bod in de Canvasserie Publiek Geheim.
Maar terug naar de zinkviooltjes. Als notoire analfabeten op het vlak van fauna en flora hadden we nooit gehoopt het veelbesproken bloemetje in deze omgeving te kunnen spotten. Tot we een open schrale grond passeerden... het terrein kleurde geel van de bloemetjes. Het was Maj die ze wat nader ging bekijken en plots uitriep: 'Hey, dit zijn ze!'. Ze leken precies op de afbeelding die we eerder zagen. We hadden ze echt niet kunnen missen. De doortocht van het Hohnbachdal kon voor ons niet meer stuk. Behalve de zinkviooltje stoten we ook op wat overblijfselen die de vroegere mijnactiviteiten bevestigen. Enkele vlonderpaden maken het beeld van dit bijzonder valleitje compleet.

Net voor we de hoofdweg door Kelmis bereiken mondt de Hohnbach uit in de Geul. We verlaten Kelmis samen met de Geul langs een pad dat vroeger een spoorweg was die La Calamine verbond met Moresnet. Al vlug verschijnt het indrukwekkende spoorviaduct van Moresnet. Met zijn meer dan 1 km lengte was dit tot voor kort het langste viaduct op het Belgische spoorwegnet. Nu valt het HST-viaduct van Arbre die eer te beurt (2 km lengte). De indrukwekkende spoorbrug werd gebouwd in opdracht van het Duitse leger in WO I, door hoofdzakelijk Russische krijgsgevangenen. In 1940 vernietigde het Belgisch leger de brug, de Duitsers bouwden ze opnieuw op en vernietigden ze dan op hun beurt tegen het eind van WO II. Sinds de NMBS ze terug construeerde in haar huidige vorm maakt het kunstwerk deel uit van de IJzeren Rijn verbinding tussen de Antwerpse haven en Duitsland. Dagelijks denderen er zo'n 100 vrachttreinen over de brug. Toen wij er liepen passeerde net een lange met auto's volgeladen trein hoog boven onze hoofden.

We lopen Moresnet in waar we (tot de volgende wandeletappe) afscheid nemen van de Geul. Verschillende eet- en dranktenten houden het dorp in een luidruchtig kermissfeertje gevangen. Als we wat later van op een hoogte bij het kerkhof terugkijken op het dorp zien we een tweede dorp vol caravans en een grote circustent. Er is duidelijk een of ander massa-evenement bezig.
We lopen een tweede keer onder het spoorviaduct door en volgen dan een pad parallel met de spoorweg tot het gehucht Buschhausen. Door de rand van het Preuswald gaat het tot bij een brug onder de spoorweg vanwaar een korte uitlooproute ons naar het gehucht en bedevaartsoord Moresnet-Chapelle leidt.
Einde van een rijke wandeletappe op GR 563.

 

Andere GR-tochten in de streek

-

 
 
 
Deze website gebruikt cookies. Sommige zijn noodzakelijk voor de werking van de website, andere helpen om de werking van de website te verbeteren en om bezoekers een betere surfervaring te bezorgen. Je kunt zelf beslissen of je cookies toelaat of niet. Bij weigering zou het kunnen dat niet alle mogelijkheden van de website functioneren.